Wanneer de kleppen in de anders aan de binnenzijde (VSM) of achterzijde (VSP) niet meer werken dient deze ader uitgesloten te worden om verdere problemen te voorkomen. Dat kunnen we op 2 verschillende manieren doen.

  • Bij de minimaal invasieve endoveneuze laserablatie wordt via een prik in de ader ter hoogte van het onderbeen een laser opgeschoven in de zieke ader tot voor de verbinding met de diepe ader. Door een koude vloeistof rond de ader te spuiten zorgen we er voor dat deze een goed contact maakt met de laser. Vervolgens wordt de laser terug getrokken terwijl deze afgevuurd wordt.
    De oppervlakkige takken die voor de ingreep afgetekend werden, zullen met kleine sneetjes verwijderd worden.
    De ingreep gebeurt onder ruggeprik of lichte narcose en zal een uur in beslag nemen. Opname in het dagziekenhuis is voorzien.
    Slechts een deel van de kosten voor deze laserbehandeling worden eenmalig door de mutualiteit gedekt. De meeste hospitalisatieverzekeringen komen voor een groot terug tegemoet in de kosten.
    Na de ingreep kan u onmiddellijk rondwandelen. Steunkousen dienen gedurende drie weken gedragen te worden. Verbandjes mogen na 10 dagen verwijderd worden.
  • Wanneer een endoveneuze ablatie niet mogelijks is, bijvoorbeeld doordat er belangrijke vertakkingen zijn in de lies, de ader teveel is uitgezet of te kronkelig geworden is of klonter bevat, zal een klassieke stripping gebeuren. Via een sneetje in de lies wordt de verbinding tussen die zieke oppervlakkige en de diepe ader opgezocht. Zijtakken zullen met clips afgebonden worden. In de zieke ader (VSM of VSP) wordt een plastieken geleider opgevoerd die ter hoogte van het onderbeen door een kleine bijkomende snede naar buiten gebracht wordt gebracht. Zo wordt de zieke ader uit het lichaam getrokken. De sneetjes worden gesloten met een verteerbaar draadje.
    De oppervlakkige takken die voor de ingreep afgetekend werden, zullen met kleine sneetjes verwijderd worden.
    De ingreep gebeurt onder ruggeprik of lichte narcose en zal een uur in beslag nemen. Opname in het dagziekenhuis is voorzien.
    Na de ingreep kan u onmiddellijk rondwandelen. Steunkousen dienen gedurende drie weken gedragen te worden. Verbandjes mogen na 10 dagen verwijderd worden.
  • Kleine oppervlakkige zieke aders kunnen op de raadpleging behandeld worden met foaming of sclerotherapie. Hierbij wordt een aethoxysclerol, al dan niet vermengd met lucht, rechtstreeks in het zieke bloedvat ingespoten. Dit product zorgt voor een locale reactie waardoor de bloedvatwand gaat verkleven en er geen bloed meer in de zieke ader kan stromen. Belangrijk is dat er na deze behandeling lokaal druk op de plaatsen van inspuiting gegeven wordt. Dit doen we door aanbrengen van deppers onder de steunkous.
  • Deze behandeling is ambulant en er is geen werkonbekwaamheid. Soms wordt er op de plaatsten waar gespoten werd een bruinverkleuring gezien wegens afzetting van ijzer uit het bloed.
    Vaak zijn meerdere behandelingen nodig om tot het beste resultaat te komen.

Een diep veneuze trombose (DVT) ontstaat door een vertraagde of geblokkeerde bloedstroming in een diepe ader. Deze treed meestal op bij een periode van immobilisatie (gips, lange vliegreis of autorit) of bij een stollingsstoornis.
De symptomen bestaan uit een gezwollen, pijnlijke en hard aanvoelend lidmaat. Wanneer er eveneens sprake is van een longembolie, zijn er klachten van kortademigheid.
De diagnose wordt gesteld aan de hand van een echografie.
De behandeling bestaat uit het dragen van een steunkousen en inname van een bloedverdunner. Een DVT is potentieel gevaarlijk door het risico op ontwikkelen van een uitgebreide longembolie. Daarom dient de diagnose snel gesteld te worden en de behandeling onmiddellijk gestart. De steunkous dient een jaar gedragen te worden ter preventie van het posttrombotisch syndroom.

  • Een oppervlakkige tromboflebitis ontstaat wanneer er vertraagde of geblokkeerde bloedstroming is in een oppervlakkige (spat)ader. Hierdoor kan er een locale klonter ontstaat die voor een ontstekingsreactie in de vorm van pijn, warmte, roodheid en zwelling zorgt.
    De behandeling bestaat uit de inname van ontstekingsremmers, steunkousen, ijsapplicatie en soms tijdelijke toediening van een lage dosis bloedverdunners. Soms wordt via een kleine incisie de bloedklonter verwijderd.